SV | En sprak in de tegenwoordigheid zijner broederen en van het heir van Samaria, en zeide: Wat doen deze amechtige Joden? Zal men hen laten geworden? Zullen zij offeren? Zullen zij het in een dag voleinden? Zullen zij de steentjes uit de stofhopen levend maken, daar zij verbrand zijn? |
WLC | וַיִּקְשְׁר֤וּ כֻלָּם֙ יַחְדָּ֔ו לָבֹ֖וא לְהִלָּחֵ֣ם בִּירוּשָׁלִָ֑ם וְלַעֲשֹׂ֥ות לֹ֖ו תֹּועָֽה׃ |
Trans. | 3:34 wayyō’mer lifənê ’eḥāyw wəḥêl šōmərwōn wayyō’mer mâ hayyəhûḏîm hā’ămēlālîm ‘ōśîm hăya‘azəḇû lâem hăyizəbāḥû hayəḵallû ḇayywōm hayəḥayyû ’eṯ-hā’ăḇānîm mē‘ărēmwōṯ he‘āfār wəhēmmâ śərûfwōṯ: |
En sprak in de tegenwoordigheid zijner broederen en van het heir van Samaria, en zeide: Wat doen deze amechtige Joden? Zal men hen laten geworden? Zullen zij offeren? Zullen zij het in een dag voleinden? Zullen zij de steentjes uit de stofhopen levend maken, daar zij verbrand zijn?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En sprak in de tegenwoordigheid zijner broederen en van het heir van Samaria, en zeide: Wat doen deze amechtige Joden? Zal men hen laten geworden? Zullen zij offeren? Zullen zij het in een dag voleinden? Zullen zij de steentjes uit de stofhopen levend maken, daar zij verbrand zijn?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!